Sinds Fidel Castro in 1959 de rode revolutie naar Cuba bracht, kent de
Cubaanse automarkt een bijzondere tweedeling.

Alleen auto’s die vóór 1959 in Cuba waren, mochten vrij gekocht en verkocht
worden. Zo is het meer dan vijftig jaar gegaan, en dit is ook de reden dat
er nog zoveel oldtimers van Amerikaanse makelij rond rijden in Havana.

Voor overheidsmedewerkers zijn er ook nog veel import-auto’s uit de tijd dat
de Sovjet-Unie de steun en toeverlaat was van het revolutionaire Cuba.

Vrije autokeuze
President Raul Castro, die in 2008 zijn oudere broer Fidel opvolgde, zette
dit jaar voorzichtig een stapje in de richting van economische hervorming.
Vanaf 1 oktober aanstaande mogen Cubanen en buitenlandse ingezetenen zelf
beslissen over de aan- en verkoop van een auto, zo besloot de regering
eerder dit jaar.

De import van nieuwe auto’s blijft voorlopig beperkt tot Cubanen die hiervoor
toestemming krijgen van de overheid, en buitenlandse ingezetenen. Maar alle
auto’s die op het eiland zijn, worden vrij verhandelbaar, zo meldt
persbureau Reuters.

Op de Cubaanse webmarktplaats Revolico
werden afgelopen donderdag prompt tal van auto's aangeboden, van een
Chevrolet uit het jaar 1957 tot een Volkswagen Passat uit 2000.

Cubanen mogen vooralsnog eens in de vijf jaar een nieuwe auto kopen, zo meldt
de Spaanse krant El
Pais
. Mits ze daarvoor de benodigde middelen hebben uiteraard.

Liefhebbers van al dat klassieke chrome opgelet: vooralsnog gelden
exportrestricties. Buitenlandse verzamelaars kunnen dus niet al die Cubaanse
sleeën verschepen naar hun honk.

Zie ook de slideshow: hippe
Cubaanse retrowagens
.

Lees ook:

Fidel Castro boos op Philips

Luxe Cuba-sigaar niet recessieproof

Computers sieren Cubaanse etalages

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl